Bij verschijning in 1952 van de bundel de amsterdamse school schonk de dichter Lucebert exemplaren aan zijn vrienden. 70 jaar later kocht Paul van Capelleveen het opdrachtexemplaar uit de nalatenschap van Bert Schierbeek en deed een verrassende ontdekking: Lucebert had met inkt correcties aangebracht in een drietal gedichten.
Zou hij dit bij de andere vriendenexemplaren ook hebben gedaan? En waarom werden die correcties in latere drukken niet uitgevoerd?